Uitfasering voertuigen met verbrandingsmotor : geen garantie voor een geslaagde en betaalbare energietransitie !

9 november 2021
Johan Mattart

Het voornemen van de Vlaamse regering om vanaf 2029 geen nieuwe personen- en bestelwagens die uitgerust zijn met een verbrandingsmotor in te schrijven, impliceert een uitfasering van benzine- en dieselwagens alsook van hybride voertuigen.

Het feit dat  de Vlaamse regering hier buiten haar bevoegdheid treedt buiten beschouwing gelaten, is deze uitgesproken beleidskeuze voor één specifieke technologie onverantwoord. 

Vooreerst is de maatregel duidelijk in strijd met hetgeen in het Vlaams regeerakkoord is vermeld : “Het verminderen van de uitstoot van de mobiliteit is het ultieme doel en niet het stimuleren van een bepaalde technologie. Dit betekent dat alle technologieën en brandstoffen die bijdragen aan een koolstofarmere mobiliteit een plaats kunnen hebben in Vlaanderen“.  Door exclusief de kaart te trekken van elektrische wagens, doet de Vlaamse regering dus precies het omgekeerde van hetgeen ze in haar eigen regeerakkoord heeft vastgelegd…

Dergelijke beleidskeuze is ook discriminerend daar alternatieve vloeibare brandstoffen die koolstofarm of zelfs koolstofneutraal zijn, en zonder probleem in bestaande verbrandingsmotoren kunnen worden gebruikt, a priori worden uitgesloten. Het potentieel van deze klimaatvriendelijke brandstoffen voor een koolstofarmere mobiliteit is evenwel reëel. Zo laat het gebruik van de alternatieve dieselbrandstof HVO (hydrotreated vegetable oil), die sinds 2018 in België op de markt mag worden gebracht, toe tot 90% minder CO2 uit te stoten in vergelijking met conventionele diesel. In plaats van deze klimaatvriendelijke brandstof te promoten, wordt deze nog steeds aan hetzelfde accijnstarief als fossiele diesel onderworpen. Een gedifferentieerd accijnstarief zou de meerprijs van deze alternatieve brandstof kunnen doen dalen, waardoor ze ook voor de gebruiker aantrekkelijker wordt.

Met een uitfasering van verbrandingsmotoren in het vooruitzicht te stellen, wordt de facto ook het onderzoek, de ontwikkeling en de opschaling van andere alternatieve brandstoffen zoals e-fuels een halt toegeroepen. Immers, wie zal hierin nog willen investeren als de technologie van de verbrandingsmotor morgen verboden wordt ? 

Door alle eieren in de mand van elektromobiliteit te leggen, en alternatieve motorbrandstoffen uit te sluiten, neemt de Vlaamse regering een onverantwoord risico. Zelfs al zijn tegen 2029 voldoende laadpalen geïnstalleerd en is er een ruim aanbod aan betaalbare elektrische voertuigen, rijst de vraag of de infrastructuur een volledige elektrificatie van het wagenpark toelaat, temeer daar verwarmen met een elektrisch aangedreven warmtepomp vanaf 2026 bij nieuwbouw de regel wordt, wat een extra belasting van het net impliceert. En zelfs indien het elektriciteitsnet dit allemaal zou aankunnen, blijft de vraag of de elektrische wagens wel met uitsluitend groene stroom zullen worden aangedreven. Is dit niet het geval, dan zal deze strategische beslissing van de Vlaamse regering geen positieve impact hebben op het klimaat, maar wel een sociaal bloedbad in de sector van de brandstoffendistributie hebben gecreëerd.

Het zou verstandig zijn om alle technologieën en brandstoffen die bijdragen aan een koolstofarmere mobiliteit effectief een plaats te gunnen in Vlaanderen, zoals voorzien in het Vlaams regeerakkoord. Een technologieneutrale aanpak van de klimaatuitdaging biedt de beste garantie voor een geslaagde en betaalbare energietransitie.

 

Johan Mattart

Algemeen directeur Brafco